Centrale banken drukken geld. Dat is wat ze doen. Sinds het uitbreken van de kredietcrisis in 2008 doen ze het alleen op een veel grotere schaal. Er was verder niemand anders die de markten van geld kon en wilde voorzien, dus moesten ze wel, zeiden ze. Deze “ongekende” maatregelen zouden tijdelijk zijn, zeiden ze ook. “Door de kredietcrisis is er een gat in het wegdek geslagen en dat gat wordt nu opgevuld door de centrale banken”, probeerde een obligatiehandelaar me destijds het nut van de maatregel uit te leggen.
Nu blijkt “tijdelijk” een zeer relatief begrip, want de geldpersen draaien nog steeds als een bezetene. Ben Bernanke noemde deze wijze van centraal bankieren voordat hij de voorzitter van de Federal Reserve werd “dollars uit een helicopter gooien”. Hij heeft er de bijnaam Helicopter-Ben aan overgehouden.
Belangrijk detail is dat het grootste deel van het geld niet rechtstreeks in de diverse economieën worden gepompt. Macro-econoom Gavyn Davies stelde vorig jaar al dat ongeveer de helft van de staatsobligaties in de VS, Verenigd Koninkrijk en de eurozone worden opgekocht met het geld van centrale banken.
Balans opgerekt
Soms zegt een grafiek meer dan duizend woorden. Hieronder is te zien hoe de centrale banken de balansen flink hebben opgerekt. Dit betekent dat de omvang van rekeningen van centrale banken is vergroot. In theorie is het niet al te moeilijk om dit beleid te keren. De centrale bank kan reserves op de balans verkopen en zo weer geld uit het systeem halen. Maar aangezien de economieën van diverse Westerse landen maar niet willen aantrekken en er zelfs recessie dreigt, worden de maatregelen voorlopig niet teruggedraaid. Welke effecten dit op de lange termijn zijn, is voor vele economen een vraag die boven de financiële markten blijft hangen.