Altijd gedacht dat je makkelijk een rondje geeft, een gulle bijdrage voor de collectant over hebt en altijd iets aan een zwerver geeft omdat het zo’n goede karaktertrek is? Ok, een beetje, maar het ligt vooral aan het grijs in je hersenen. Onderzoekers van de Zwitserse Universiteit van Zürich hebben ontdekt dat mensen met meer grijze stof vrijgeviger zijn.
De participanten van de studie, waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke blad Neuron, werd gevraagd geld te delen met mensen die ze niet kenden. De deelnemers die een deel van het eigen geld op wilden geven voor een ander, kunnen als onbaatzuchtig worden beschouwd omdat iemand anders wordt geholpen op eigen kosten. Daarmee laat de deelnemer zien in staat te zijn zich in een ander te kunnen verplaatsen en de gedachten en gevoelens van een ander te begrijpen. Vanuit evolutionair oogpunt is het delen van zaken als geld niet nuttig omdat het de kansen op het doorgeven van de genen niet perse vergroot.
Pariëtale- en temporaalkwab
Terwijl de deelnemers bezig waren met het wel of niet verdelen van het geld, scande een team van onderzoekers de hersenactiviteit en keken daarbij naar het volume aan grijze stof. De resultaten toonden een verschil in grootte in het gebied van de hersenen achter het oor, tussen de zogeheten pariëtale- en temporaalkwab.
De scans toonden aan dat bij gierige (egoïstische) deelnemers dit gebied actiever werd bij kleinere hoeveelheden geld, terwijl bij ’Moeder Teresa-types’ dit gebied werd geactiveerd bij grotere transacties. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat bij een toenemend gebied van actieve grijze stof, dan ook de grenzen van altruïsme in zicht komen.
Sociale processen
Volgens het Zwitserse onderzoeksteam betekent dat bij activiteit in dit deel van de hersenen het het individu “het natuurlijk egoïsme van de mens probeert te overwinnen.” De leider van het onderzoeksteam, Ernst Fehr, zegt tegen de Zwitserse krant Le Temps dat het de eerste keer is dat er een verband is gevonden tussen de anatomie van de hersenen, hersenactiviteit en altruïstisch gedrag. “Dat gezegd hebbende, betekent niet dat altruïstisch gedrag alleen door biologische factoren wordt verklaard”, aldus Fehr. Het volume van grijze stof wordt namelijk ook bepaald door sociale processen, legt hij uit.
Of het ook mogelijk is de ontwikkeling van hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor gulheid te kunnen stimuleren, komt niet uit het onderzoek naar voren. Ze zijn in Zwitserland gek op onderzoeken naar onbaatzuchtigheid. Zo gebruikt de Universiteit van Lausanne robots in de zoektocht naar een altruïsme-gen.