De gesprekken in Zuid-Afrika gaan deze week nergens anders over: De bloedige opstanden bij de Marikana-mijn in the North West-provincie, waarbij vorige week 45 mensen om het leven kwamen. De nationale en wereldwijde meeste sympathie gaat zoals verwacht grotendeels uit naar de dode en gewonde mijnwerkers, allen werknemers van platinaproducent Lonmin. Echter, zoals altijd, kent het verhaal meerdere kanten.

Het begon en week geleden in eerste instantie met een min of meer ‘doodgewone’ staking van zo’n drieduizend werknemers van Lonmin. Meer salaris eisten ze: 1250 euro per maand in plaats van, zoals zijn claimen, een schamele 400 euro.

Deplorabele omstandigheden

Op zich is dat logisch. Wanneer deze bedragen kloppen, dan strijkt de grote baas Ian Farmer bijna 280 keer zoveel op, namelijk meer als 1.5 miljoen euro per jaar. En dat salaris heeft hij deels te danken aan de mannen - en vrouwen - die voor droge broodkruimels hun dagen onder de grond doorbrengen. Daar komt bij dat de omstandigheden in het Marikana-woonkwartier gewoonweg deplorabel zijn. Dat blijkt uit een rapport van de Bench Marks Foundation. Elk jaar neemt deze organisatie Zuid-Afrika’s grootste platinabedrijven onder de sociale loep. Onder hen ook Lonmin.

De vorige week gepubliceerde resultaten liegen er niet om: defecte en zelfs open rioleringen, gebrek aan elektriciteit, asbestdaken, minimale sanitaire voorzieningen, overbevolking, en gezondheidsproblemen als gevolg van onder meer vuil water.

Bij andere bedrijven gaat het er net zo aan toe, aldus de onderzoekers. “Bij een aantal mijnen liggen de lonen zo laag dat sommige vrouwelijke mijnwerkers hun lichaam, of dat van hun dochters moeten verkopen om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen.”

Terug naar de demonstratie van vorige week. Deze liep uit in een bloedbad nadat de rivaliteit tussen twee mijnwerkersvakbonden (deze strijden al tijdens over ‘controle’ van de mijn) tot uitbarsting kwam.

Opgehitst door vakbondsbazen

Opgehitst door vakbondsbazen gingen de leden van de National Union of Mineworkers (NUM) en de Association of Mineworkers and Construction Union (Amcu) met elkaar op de vuist, met alle gevolgen van dien.

Tien doden later, waaronder twee politieagenten en twee vrouwelijke beveiligingsmedewerkers die middels machetes in stukken waren gehakt, besloot Lonmin de mijn tijdelijk te sluiten.

De eerste dagen na het bloedbad waren redelijk rustig, al bleef de politie in hoogste staat van paraatheid. Donderdag ging het, zoals iedereen weet, weer mis. Toen trokken duizenden mijnwerkers, bewapend met machetes en speren, naar de mijn. Een aantal van hen had vuurwapens bij zich, waaronder waarschijnlijk ook de wapens van de gedode agenten.

De politie probeerde de uitzinnige menigte in eerste instantie uit elkaar te drijven met behulp van waterkanonnen en traangas. Volgens beelden van Al Jazeera werd dit beantwoord met schoten vanuit één van de demonstranten - waarop de politie het vuur opende. Dat is, zoals in veel andere landen ook in Zuid-Afrika toegestaan in dit soort omstandigheden, dus wanneer de levens van agenten in gevaar zijn.

Schokkende beelden van dode mijnwerkers, liggend in het okerkleurige stof, gingen de hele wereld over - naar mijn idee vaak zonder de bovenstaande context in ogenschouw te nemen.

Wie schoot eerst?

Dat vindt ook Peter*, een goede vriend, ex-agent gespecialiseerd in zaken als oproerbeheersing. Hoewel hij de doden betreurt en redelijk kritisch is ten aanzien van de politie, is hij van mening dat het korps vorige week weinig keus had.

“De massa was uit op de levens van die politieagenten. Daar is geen twijfel over mogelijk. Je moet niet vergeten dat maandag twee agenten en acht andere mensen op zeer gruwelijke manier en zonder pardon door deze ‘demonstranten’ zijn vermoord,” vertelt hij.

Bepaalde ooggetuigenverslagen, onder meer van journalisten ter plaatsen, meldden dat sommige mijnwerkers wel bezeten leken.

Zo lieten foto’s en beelden, die waarschijnlijk niet in Nederland zijn vertoond, mijnwerkers met rollende ogen zien, likkend aan hun machetes en speren - met amuletten on hun nek.

Aan stukken gereten

Dat laatste duidt op inmenging van traditionele geneesheren en hun drankjes die voor een gevoel van onaantastbaarheid en onoverwinnelijkheid zorgen. Dat kan een verklaring zijn waarom veel kompels zich niet lieten intimideren door de zwaar gewapende agenten.

“Natuurlijk hadden de politie waarschuwingsschoten in de grond kunnen afvuren maar er was weinig tijd. Het was zaak om vóór de politiewagens te blijven,” aldus de voormalig agent.

Hij legt uit dat wanneer je in zo’n situatie de pineut bent wanneer je achter de politiewagens belandt: “Dan verlies je de je vervoersmiddelen, met daarin extra wapens, ammunitie en communicatie materieel. Dan kan je geen kant op en ben je overgeleverd aan drieduizend uitzinnige demonstranten. Dan waren er onder de agenten zeker doden gevallen. Kijk naar maandag. Toen zijn er twee agenten en acht anderen zonder pardon aan stukken gereten.”

Volgens hem hebben te veel journalisten zich laten leiden door hun emoties en de bloederige beelden: “Ik hoor iedereen over het lot van de dode mijnwerkers. Dat is natuurlijk begrijpelijk, maar verantwoorde journalistiek berust op het vergaren van alle feiten en het in ogenschouw nemen van de hele context.”

“Nogmaals, ik betreur de doden van vorige week en dat het zover heeft moeten komen. Maar we moeten alle feiten in ogenschouw nemen en niet vergeten dat dit door de vakbonden in gang is gezet.”

Volgens hem zijn zij wat dat betreft de hoofdschuldigen.

Kwestie van tijd?

En wat vind ik zelf van de situatie? Ben ik het met Peter eens? Ik was er niet bij, dus ik kan en mág niet oordelen over wat er al dan niet is gebeurd. Wat ik wel kan en mag zeggen is dat ik de berichtgeving tot dusverre inderdaad eenzijdig vind. Men heeft het niet meer over de rol van de vakbonden, bijvoorbeeld. Of de rol van de traditionele geneesheren.

Daarnaast wil ik opmerken dat deze uitbarsting niet bij donderslag uit heldere hemel kwam. Het was een kwestie van tijd. Bovendien is dit niet de eerste grootschalige demonstratie onder arme Zuid-Afrikanen, die smeken om en beter leven en betere dienstverlening. Geen week gaat er voorbij zonder dat er ergens in een Zuid-Afrikaanse township mensen de straat op gaan en autobanden in de brand steken.

Dat krijg je in een land waar de ongelijkheid de afgelopen 18 jaar na de val van de Apartheid alleen maar is toegenomen, en waar de armste 20% van de bevolking goed is voor 2,3% van het bbp terwijl het collectieve inkomen van de rijke 20% uitkomt op 70%.

Dat krijg je in een land waar meer als 50% van de bevolking onder de 2$ per dag leeft, de officiële armoedegrens, terwijl president Jacob Zuma meer betaald krijgt als menig ander staatshoofd.

Dat krijg je in een land waar vorig jaar 500 miljoen euro aan belastingcenten is verdwenen; geld dat besteed had moeten worden aan huisvesting, gezondheidszorg, werkgelegenheid en onderwijs – dus zaken om het de armsten makkelijker te maken.

Dat krijg je in een land waar de helft van de jongeren tot 35 geen werk heeft en niks, maar dan ook niks te verliezen heeft.

Kijk naar de Arabische lente. Dan weet je genoeg.


* Peter wil niet met naam genoemd worden. Dat heeft te maken met het feit dat hij de politie soms nog steeds ondersteunt in bepaalde operaties.

 

Nog meer lezen?