De Chinese stad Shenzhen, dertig jaar geleden nog een slaperig vissersdorpje, is uitgegroeid tot de IPO-hoofdstad van de wereld. Afgelopen jaar vonden er in Shenzhen meer beursgangen plaats dan New York, Hong Kong en Londen gecombineerd. Westerse banken weten hier niet of nauwelijks van te profiteren.

Het begeleiden van een beursgang is uiterst lucratief. Banken, advocaten en adviesbureaus pikken allemaal een graantje mee bij een beursintroductie. Grote buitenlandse banken komen er in Shenzhen niet aan te pas omdat het meestal om lokale bedrijven gaat, schrijft persbureau Bloomberg. Westerse bankiers noemen Shenzhen ook wel spottend het ‘Wilde Westen’ omdat kleine bedrijven tegen torenhoge prijzen naar de markt worden gebracht. Achter de spottende toon zit vast een stuk jaloezie, want het zijn lokale banken en brokers die gebruik te maken van hun Chinese referenties en de financiële vruchten plukken van de enorme stroom aan IPO’s (Initial Public Offering).

De Shenzhen Stock Exchange is na de beurs van Shanghai de tweede aandelenbeurs van China. In februari schreef persbureau Reuters dat grote buitenlandse banken ook een deel van deze markt in handen willen hebben, maar tot nu toe lijken de banken daar niet in te slagen.

Mini-Hong Kong

De Chinese overheid heeft aangekondigd om $45 miljard te steken om een soort “Mini-Hong Kong” te creëren in Shenzhen. Vanuit de stad moet de handel in de Chinese yuan verder worden geïnternationaliseerd en de financiële banden met Hong Kong nauwer aangetrokken om uiteindelijk volledig te kunnen concurreren met de beurzen van New York en Londen.

Shenzhen, op ongeveer een uur rijden van Hong Kong, telde in 1979 ongeveer 30.000 inwoners. Nadat Deng Xiaoping het dorp aanwees als een zogeheten Speciale Economische Zone is het in een snelheid gegroeid die in het Westen niet voor te stellen is. Tegenwoordig telt de stad 14 miljoen inwoners en is het volgebouwd met enorme wolkenkrabbers en heeft het een hypermodern metronetwerk. In de fabrieken in en rond de stad wordt van alles geproduceerd: van iPhones, HD-tv’s tot (nep) merkhorloges en speelgoed.

Shenzhen anno 1980

De beurs van Shenzhen, beter bekend als ChiNext, werd pas in 1990 opgezet. De marktwaarde van alle bedrijven die aan ChiNext staan genoteerd stond eind mei op $1.200 miljard. Dat is nog geen tiende van de beurs van New York met een marktwaarde van $12.500 miljard, maar wel twee keer de grootte van de beurs van Singapore.

23 keer de winst

Gemiddeld wordt voor een bedrijf aan ChiNext 23 keer de winst betaald. De koerswinst-verhouding is overigens flink gedaald. In 2008 werd een piek bereikt van maar liefst 76.

ChiNext zag het aantal beursintroducties in 2011 ruim verdubbelen in vergelijking met de Amerikaanse technologiebeurs Nasdaq. Als wordt gekeken naar de beurs van Londen, nam het aantal beursnoteringen met tweederde toe blijkt uit cijfers van Thomson Reuters. Vorig jaar kende Shenzhen 236 beursintroducties gebracht. De nummer twee, de beurs van New York, telde vorig jaar 69 IPO’s. Deze trend zette zich in de eerste zes maanden van dit jaar verder door: in Shenzhen waren er 84 IPO’s, tegen 44 in New York.

Shenzhen anno 2012

Chinese effectenhuizen en banken profiteren van de grote stroom aan beursgangen en wisten het afgelopen jaar in Azië meer honoraria binnen te slepen dan grote namen als Goldman Sachs en UBS die beide zeer actief zijn op het continent. Het Chinese Ping An Securities verdiende in 2011 met beursintroducties $232 miljoen en Guosen Securities $215 miljoen.

Joint ventures

Banken als Goldman, UBS, Credit Suisse en Deutsche Bank zijn door joint ventures met Chinese partijen wel aanwezig in China, maar richten zich vaker op de grote IPO’s op de beurs van Shanghai. Doordat de grootste staatsbedrijven wel zo’n beetje zijn geprivatiseerd, moet de groei nu komen van kleinere bedrijven.

Een van de bekendste bedrijven aan ChiNext is de Chinese producent van elektrische auto’s BYD. De automaker haalde met de beursgang $219 miljoen op. BYD (Build Your Dreams) is voor 10% in handen van MidAmerican Energy Holdings, een onderdeel van Warren Buffett’s Berkshire Hathaway.

Lastige markt voor buitenlandsen banken

Ondanks dat meerder buitenlandse banken van de Chinese overheid toestemming hebben gekregen om op de Chinese markt te mogen opereren, blijkt het zeer lastig te zijn om te groeien. Lokale spelers als Guosen, Citic, PingAn Securities en Huatai Securities richten zich al veel langer op kleinere bedrijven en hebben daarom een grote voorsprong. Zo heeft Citic al meerdere jaren groet teams die zich alleen maar richten op noteringen in Shenzhen. Guosen heeft een leger van 475 bankiers die constant op zoek zijn naar bedrijven die naar de beurs gebracht kunnen worden.

Wang Chang Hong, hoofd aandelen van Citic Securities International, verwacht dat door de toetreding van buitenlandse partijen er meer concurrentie zal ontstaan, maar denkt dat Chinese banken alert reageren, zegt hij tegen Bloomberg. “De concurrentie zal ons dwingen om zaken verder te verbeteren. Waarschijnlijk zullen ze een deel van de markt in handen krijgen, maar ik verwacht dat Chinese spelers de strijd winnen.”

  • In februari werd de 27-jarige Li Chi in een klap multimiljonair. Ze is de enige dochter van de directeur van LED-producent Shenzhen Mason Technology die in februari naar de beurs werd gebracht
  • In mei voerde ChiNext nieuwe regels in voor nieuwe aandelennoteringen. Zo wordt de handel in aandelen van bedrijven die net naar de beurs zijn gebracht een uur stilgelegd als de prijs met meer dan 10% stijgt of daalt. De beurs wil met de regels speculatie in de aandelen verminderen
  • De Shenzhen Stock Exchange kent een Nederlands tintje. Het nieuwe gebouw van het beursbedrijf is ontworpen door de Nederlandse architect Rem Koolhaas

Nog meer lezen?